Over mij

Mijn foto
Columnist Dagblad van het Noorden. Schrijver. Mailen kan op: rosa@rosatimmer.nl

zondag 31 oktober 2010

Berlijn -Echte Jannen


“Ik ben niet van plan me voor deze Fiat Panda te schamen”, Jan Dijkgraaf zit naast me.

“Jan Roos kan dan wel een Porsche Carrera rijden, dat gebruikt ie alleen maar als verlengstuk van zijn te kleine pik”

Ik wrijf over de bolling van zijn gulp, het valt me niet tegen. Laten we zeggen dat deze Jan inderdaad geen egoboost nodig heeft.

Als hij met honderddertig over de Duitse autobahn scheurt en ik met mijn hoofd op zijn schoot lig, denk ik nog even aan zijn zoon Pim.

Schuchter had hij me gezegd: ik weet wel dat jij Rosa Timmer bent van de erotische tweets, maar wil je voorzichtig doen met mijn vader? Hij is immers al 48.

Lief.

We kijken uit op de Alexanderplatz. Tijd om van het uitzicht te genieten heb ik niet. Jan staat achter me en zonder het gordijn dicht te doen trekt hij mijn jurkje omhoog.

“Heb jij weleens seks gehad met een keiharde manager?” Ik schud: nee. En hij slaat me met zijn boek op mijn bil. Dan drukt hij zijn stijve van achter tegen me aan.

Zonder lieve woorden glijdt hij naar binnen. Hij is zo groot dat ik verbaasd ben dat zijn lul niet met een aparte vrachtwagen is aangekomen.

Steeds harder en harder stoot hij in mijn zachte vlees. Ik kan het eigenlijk niet aan.

De derde keer dat we het doen kijkt hij me ineens strak aan: “Hoe heet mijn nieuwe boek? Zeg het dan!”

Koortsachtig denk ik na terwijl zij hand steeds harder op mijn keel drukt. Ik kijk naar zijn das en het schiet me goddank te binnen:

“Er zijn meer ratten met dassen dan met staarten!” roep ik uit.

Met een tevreden glimlach trekt hij zijn stropdas recht. “Jij bent klaar voor promotie”

Even later sta ik als beloning op de dansvloer in een kraakpand in Berlijn.

Ik swing net lekker op een electrolied als Jan me vragend aankijkt.

Ik weet wat hij wil maar nog een keer? Dat lukt me gewoon niet. Ik loop naar hem toe en zeg speels:

"Nein Jann, Ich will noch nicht gehen, Ich will noch ein Bisschen tanzen!"

Hij kijkt me boos aan en zegt met een grom: ik hou niet van luie mensen, je bent ontslagen.

En dat was dan dat. Ik heb hem nooit meer gezien.

woensdag 27 oktober 2010

Brillenhoofd


Ik ben perfect. Duidelijk. In de spiegel zie ik een prachtmeid. Mijn huid heeft nooit vlekjes, mijn haar is altijd glanzend steil en mijn kleren zitten als gegoten. Ik zou zweren dat ik een engelachtig licht om me heen heb. Ik heb de laatste jaren alleen een klein probleempje: ik zie mijn moeder vaak aan voor mijn vader, denk dat propjes kranten zielige katjes zijn en kom met de lelijkste jongens thuis. Ik moet een bril.

Had ik dat maar nooit geweten. In de brillenwinkel ontdekte ik dat ik al die jaren een gefotoshopte versie van mezelf heb gezien. Ik ben niet zo mooi, ik ben gewoon bijna blind. “Dat is even schrikken, hè”, zei de opticien subtiel toen hij een spiegel voorhield en ik mezelf voor het eerst scherp zag. En bedankt.

Maar hij had gelijk. In een milliseconde werd ik geconfronteerd met al mijn minpunten: scheve lach, een huid alsof ik mezelf met schuurpapier bewerk en debiele hoektanden. Nooit geweten dat je een hele hak uit je wimpers kunt missen zonder het te voelen. Fijn.
Nadat ik driehonderd brillen had gepast zei ik zachtjes: “Volgens mij heb ik geen brillenhoofd.”
Te hard, want de verkoopster knikte iets te enthousiast mee. “Dat hebben mensen met zo’n hoog voorhoofd.”

De moed zakte me in de schoenen tot er een Arie Boomsma lookalike binnenkwam. Hij kwam voor contactlenzen en zat een kwartiertje naast me.
Nadat hij bijna zijn eigen en de mijne had uitgeprikt, lukte het. Hij keek opnieuw naar me, stond op en vroeg de verkoopster − met rokershuid − mee uit.

Toen wist ik het zeker: mijn vriend wordt nooit meer geil van me als hij me met bril ziet. Ik rekende mijn minderwaardigheidscomplex van tweehonderdvijftig euro af en maakte meteen een afspraak voor contactlenzen. Maar niet bij die mevrouw die de toyboy donderdagavond krijgt, háár hoef ik niet meer te zien.

maandag 25 oktober 2010

#echtejan


“Heb jij weleens een #echtejan in je leven gehad”, vraagt hij. Ik kijk @laviejanroos verlegen aan en denk aan mijn scharrels.

Een jan die maagd was, een jan die liever plaatjes draaide dan mij aan te raken een jan die ging huilen als ik heb pijpte –ik beet niet eens hard-. Ik weet niet of dat kwalificeert als #echtejan.

“Ik heb zin om met jou naar Parijs te gaan.” Hij legt zijn hand op de binnenkant van mijn been. Even hoop ik dat zijn vingers onder mijn rokje gaan . Dan voel ik weer vlinders.

Niemand heeft het ooit aangedurfd, met mij op vakantie. Mijn vriendjes gebruikten excuses als: “ik heb mijn vrienden al zolang niet gezien, ik heb geen geld of ik ga mijn moeder helpen in de tuin deze zomer”.
Allemaal betekenden ze: ik ga liever zonder jou op vakantie zodat ik lekker andere meisjes kan neuken. Maar daar kwam ik pas achter toen ik drie maanden later chlamydia had.

@Laviejanroos is anders, een week later sta ik in mijn mooiste lingerie voor hem. Hij heeft een boxershort aan met zijn eigen hoofd erop. Geil.
“Wat ben jij lekker”, zegt hij terwijl hij aanvalt. Hij kust mijn nek en pakt tegelijkertijd mijn linkerborst vast.

Zijn handen glijden naar mijn billen en hij tilt me op, loopt met me naar het bed en gooit me neer. Ik zie zijn blonde stekeltjes tussen mijn benen verdwijnen.
25 keer klaarkomen later weet ik eindelijk wat een #echtejan is. Hij brengt me netjes thuis en geeft me nog een klein petsje op mijn kont als ik zijn Porsche Carrera Gt uitstap. http://tiny.cc/3js21

“Je bent waanzinnig” tweet hij openlijk. Ik ben trots als ik zie dat hij zich niet voor me schaamt. Al zijn volgers mogen het weten.

Maar ik heb geen tijd om hem te complimenteren met zijn skills in de slaapkamer. Een Fiat Panda komt voorrijden en @jndkgrf stapt uit: “Ben je klaar voor Berlijn, schatje?”

zondag 24 oktober 2010

Paastakken


“Vaginisme dat is toch met mensen die geen melk drinken en geen leren schoenen dragen?” Dit is Mandy en deze column gaat over seks.


Mandy is een van de naïefste vriendinnen die ik heb. Ze denkt dat als een jongen besneden is, zijn eikel met een schaar is afgeknipt. Toch is ze niet braaf. Sterker, ze doet vaak dingen waarvan ze naam niet kent. Pijpen met een ijsklontje bijvoorbeeld. Dat ging goed tot ze besloot hem te deep throaten en er bijna in stikte. Prachtig, vooral dat ze het daarna uitgebreid en zonder gêne vertelt. “En toen deed ik ughughugh!”


Trouwens, ze kan niet altijd wachten tot ze klaar is. Dan sms’t ze: “Ik ben hem nu aan het berijden en zijn piemel ziet eruit als een champignon!” Speciaal voor dit soort live-verslagen heeft ze nu een touch screen-telefoon “dan hoort hij de klikjes niet”.Ik leer veel van haar. Zo weet ik dat ik nooit de Durex playcondoom met ribbels moet gebruiken. “Je kunt net zo goed schuurpapier naar binnen doen en langs alle randjes gaan.” Duidelijk.


Misschien heeft ze die rare ideeën omdat ze een vreemd lichaamsbeeld heeft. Zo noemt ze haar eierstokken paasstakken. Haar uitleg: “Het zijn toch stokken met eieren!” Ze durft zichzelf niet te vingeren omdat ze vindt dat ze kinderhandjes heeft. “Dan voel ik me een pedofiel.”Ook is ze ervan overtuigd dat ze in haar vagina een T-splitsing heeft en dat ze daarom geen tampon in kan brengen. Ze beweert dat haar baarmoeder twintig centimeter diep zit.”Dat is ver hoor”, zei een andere vriendin. Mandy: “Maar ik ben ook een heel diepzinnig meisje.” Diepzinnig of niet, lollig is het wel.


Eerlijk: ik wou dat ik zo naar de wereld keek. Ik pleit voor minder seksuele voorlichting, het is veel leuker om zelf alles te ontdekken zoals Mandy. Maar nog even voor de mensen die het stiekem ook niet wisten: vaginisme is het onbewust aanspannen van de bekkenbodemspieren waardoor gemeenschap niet mogelijk is.

dinsdag 12 oktober 2010

Burgerlijk


Mijn hand tintelt nog na. Ik sta helemaal alleen op een feest bij Kaap Hoorn. Nou ja, alleen is wat dramatisch met 2500 mensen op het terrein, maar ik ben mijn date kwijt. Hij heeft zijn hand theatraal uit de mijne losgerukt. Vanwege mijn beperkte zicht in het donker en omdat iedereen wit aanheeft en zo uniek is als spriet in een grasveld, had ik zijn hand vast bij het lopen door de massa. Geen goed idee.


Na een wandeling van een halve minuut draait hij zich woedend naar me om. Hij kijkt boos naar onze verstrengelde handen. “Moet dit nou? Het vliegt me gewoon aan, zo burgerlijk is dit!” Hij gebaart woest naar zijn nek alsof hij het warm heeft. “En het staat zo raar als ik met jou hand in hand loop!” Pas dan zie ik dat hij het meent en laat ik los.


Gek, zonet was ik nog arm candy en showde hij me vol trots aan al zijn vrienden, een half uur later benauw ik hem al. Ik weet dat ik mannen snel kan verjagen – tot in Californië, echt waar – maar binnen een uur is wel erg rap. Zeker omdat hij me al weken het hof probeert te maken met cadeautjes, complimentjes en speciale feestjes. En nu maakt hij mij uit voor burgerlijk.


Ik heb rare dingen meegemaakt – zoals die keer dat ik wakker werd met een punaise in mijn wang, de spin op mijn toiletpapier die ik dreigde naar binnen te vegen en mijn vlucht in een steiger voor een blinde jongen − maar burgerlijk genoemd worden is het toppunt. Enige oplossing: naar het vip-dek om een nieuwe man uit te zoeken. Al snel vind ik hem. En hij is niet bepaald een noodoplossing. We kunnen het goed vinden en hij zoent leuk genoeg om mij naar huis te brengen. Maar of ik ooit met hem naar een feestje ga, weet ik niet. Ik heb inmiddels mijn lesje geleerd. Misschien moet ik hem voor de zekerheid eerst een weekje vastboeien aan mijn bed. Of zou hij dat te burgerlijk vinden?

Extractie


“Ik heb pericoronitis”, zeg ik als ik de behandelkamer binnenloop. Mijn nieuwe tandarts – een lekker ding uit Zuid-Afrika – moet lachen. Ik niet.


Al weken loop ik rond met gruwelijke pijn. Mijn verstandskies komt door en het tandvlees is gaan ontsteken. Daarvoor is maar één behandeling: trekken. Mijn grootste nachtmerrie. Daarom probeerde ik het eerst te verdoven met drank en seks, maar toen ik zelfs daar niet meer om kon lachen − mondhoeken optrekken doet pijn − wist ik dat het een verloren zaak was. En wat doen tandartsen als je nauwelijks een soepje naar binnen krijgt? Juist, die pakken een haak en gaan op de zere plek beuken. “Doet dit zeer?” “Is dit nóg gevoeliger dan net?” We zijn niet voor niets bang voor de tandarts. Een slager gaat nog voorzichtiger met zijn vlees om.


Terwijl ik in de stoel ga liggen, komen de trauma’s boven. Mijn vorige tandarts vergat vaak zijn bril. “Maar hij was wel heel aardig”, zegt mijn vader, terwijl ik hem nog met bebloed slabbetje voor me zie. Hij spartelde als een schaap dat op zijn rug ligt. Een verdoving vond die dokter iets voor mietjes. Hij flikte het mij toen hij op mijn 21ste mijn eerste gaatje uitboorde. Laat dit een wijze les zijn voor iedereen die de held wil uithangen: je kunt beter je tanden over een schoolbord schrapen dan laten vullen zonder verdoving. Het is een gedeeld trauma. Mandy beet ooit haar tanden stuk op een Ikeatafel − “De schroevendraaier was weg” − maar durft geen afspraak te maken. “Doe je mond eens open dan?”, vraag ik. Ik zie het, aan één kant zijn in een cirkel alle buitenste hoekjes van haar kiezen afgebroken.


De Zuid-Afrikaan praat tandentaal met zijn vrouw en denkt dat ik hem niet versta. Maar ik heb niet voor niets een dag gegoogeld en krimp ineen. “Wil jij even een verwijsbrief maken voor mevrouw Timmer. Verzoek extractie van element 38, 18, 28 en 48.” Alle víer verstandkiezen! Thuis gooi ik de brief weg, dan maar geen vast voedsel meer.