Elk jaar weer hetzelfde gedonder. Zodra het lente wordt terroriseert ontbijtmerk Special K me met afvalreclames. Grazia komt eroverheen met dé twee grote bodytrends (en geloof me, daar zit semi-mollig niet bij) en er wordt zelfs reclame gemaakt voor kattendieetvoer. Blijkbaar ervaren ook zij de druk van het bikiniseizoen.
Afijn, het is dus tijd voor sport. Zoals elke keer begin ik met hardlopen in april en stop ik in oktober één seconde na het voltooien van de 4 mijl. Lekker sportief.
Maar er moet natuurlijk wél getraind worden. Mijn vriend wilde ook mee, niet wetende wat hij zich op zijn hals haalde. Hij is een ras-bankzitter, doet alleen aan sport vanaf de tribune en gaat het liefst met de Audi naar de buurtsuper. Bij het uitzoeken van de loopschoenen was hij dan ook na een kwartier aan het hyperventileren. De intervaltraining beloofde bij voorbaat hilarisch te worden.
Ik kreeg ongelijk. Niet alleen rende mijn ongetrainde vriend me er keihard uit, er was nog iets veel ergers: de kantschreeuwers. Zo uit het niets begonnen mannen naar me te roepen: “Kun je niet harder?” Mijn loopmaatje vroeg bedeesd of dit de gebruikelijke loopetiquette is. Ik schudde van nee en we liepen stoïcijns door. Mijn mond viel pas echt open toen er iemand riep: “Nog even doorlopen, dan worden je billen mooi rond.”
Absurd. Wat bezielt iemand om zoiets te zeggen? Als ik gewoon over straat ga, haalt geen kip het in zijn hoofd. Zodra ik jog, vindt plots elke man het gerechtvaardigd mij verbaal aan te randen.
Maar ik weet het goedgemaakt, de volgende keer dat zo’n dikbuik tegen me begint te schreeuwen trap ik hem keihard in zijn pens.
Moet jij eens opletten hoe hard ik dan kan rennen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten