“Jullie lijken Occupy wel”,
zegt een docent die zich een weg naar zijn kantoor probeert te banen. Ik zit
met klasgenoten op de gang. Binnen zit de hoogleraar onze tentamens te
bespreken. Omdat er geruchten gaan dat de punten niet goed zijn opgeteld, komen
er steeds meer mensen bij zitten. Nu willen we dat tentamen zelf inzien ook.
De hoogleraar zit in
tijdnood. Hij zwiept de deur open. “Als jullie hier alleen maar komen om punten
op te tellen, kun je weggaan. Dat doen wij wel.”
En wat doe je dan? Ga je
dan weg terwijl iedereen weet dat de berekening van de cijfers niet klopt
alleen maar omdat iemand met autoriteit wil dat je verdwijnt?
Onze Groninger Occupy’ers
wel. Ze begonnen op de Grote Markt te protesteren maar er moest plaats gemaakt
voor een muziekfestijn en dus togen ze braaf naar achter het stadhuis. Dat was
al belachelijk.
Nu komt er een kerstmarkt
en wil burgemeester Rehwinkel ze ook van het Waagplein weghebben. Wat doen de
Occupy’ers? Die beloven direct dat ze hun tentjes zullen afbreken. Watjes.
Ze zijn wekenlang
genegeerd en net nu er iemand begint tegen te sputteren en klappen ze gelijk de
boel weer in. Krijgen ze eindelijk aandacht, gaan ze weg! Ze snappen er echt
helemaal niks van. Als Occupy ben je er niet als pleinvulling, je moet de
geesten van de mensen bezetten. Zorgen dat ze aan je denken, met je bezig zijn,
over je praten. Zodra ze gaan zeggen dat je weg moet, begint het pas.
Het is een protest, geen
feestje. Dat ik dat die oude hippies nog moet uitleggen.
De hoogleraar staart me cynisch aan. “Het heeft echt geen zin om hier te
blijven”, zucht hij. Ik weet genoeg, ik zal dat tentamen inzien, al moet ik
hier een week blijven. Het is gewoon mijn recht. Hele grote jongen die mij van die gang weg krijgt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten