“Ik wil stoppen met mijn studie.” Mijn ouders kijken me met grote ogen aan. Ik begin te huilen. Mijn vaders stemming houdt het midden tussen suïcide en moorddadigheid. Ik krimp verder ineen. “Werken lijkt me beter, dit lukt niet”, snik ik erachter aan. Moeder wendt haar hoofd kort af. Dan zegt ze het allerergste: “Wat wil je dan gaan doen? Wil je dan in de tamponfabriek gaan werken net als ik vroeger?” Plots herinner ik me dat zij nooit de kans had om te studeren. Te arm.
Sinds die confrontatie is alles anders: ik studeer. Dit semester ga ik zelfs voor zestig ec. Gekkenwerk, maar ik heb me voorbereid. Ik heb drie banen opgezegd, mannen de laan uitgestuurd en ik ga nauwelijks uit. Prachtig nieuws toch? Nee dus. Mijn vriendinnen die me vaak aanspraken op mijn ec-loze leven – “jij doet eigenlijk niks” − en mijn drinkgedrag – “je bent alcoholist” − zijn radicaal omgedraaid. Ze maken zich grote zorgen.
Ik weet dat mannen denken dat meisjes onder elkaar alleen maar kussengevechten houden in piepkleine stringetjes, maar onze hoofdactiviteit is iets heel anders: het bemoeien. Als ik te weinig studeer, slaan vriendinnen me met hun huis-tuin-en-keukenpsychologie om de oren, als ik te veel studeer is het ook allemaal een bevlieging.“Rosa moet die studie relativeren”, was het commentaar van Davina toen ik een keer niet kon komen, omdat ik met een projectgroepje had afgesproken.
Liesje belde mij later die week blij op: “Je kunt een jaar extra stufi krijgen”. Een grote lach op mijn gezicht. Liesje: “Dan hoef je nu ook niet zo hysterisch te studeren, het wordt je te veel.” Met een andere vriendin had ze het er al even over gehad, die vond het ook niet normaal dat ik op woensdagavond niet uit wilde. Als klap op de vuurpijl belde mijn bloedeigen moeder op, terwijl ze wist dat ik tegen een deadline aanzat. Of ik een dagje kon shoppen. Allemachtig. Gaan ze nu een intervention doen omdat ik te véél studeer? Eigenlijk kun je het nooit goed doen. Mijn eerste acht is inmiddels binnen. Moge deze psychose lang duren.
Dìt is dus wèl goed.
BeantwoordenVerwijderenSucces, meid.
Jaro