Ik heb heel lang gedacht dat ze het over een soesje hadden. Ik zat net in groep drie en was nogal wereldvreemd. Een ‘Romy’ moest in mijn beredenering wel iets met slagroom zijn. Steeds vaker werd het woord in de klas genoemd, en ik bleef maar wachten op dat soesje. Het kwam niet, want ineens stond ze voor me: “Hallo ik ben Romy, kom maar met mij mee, we gaan een dansje bedenken.”
Ze redde me uit de klauwen van Mirthe, die altijd eeuwig over haar wonder van een pleegbroertje liep te emmeren. “Hij mag zijn papa en mama op zondag zien en soms op zaterdag en in de oneven weken mag hij een bakje snoep.” Afijn, ik treurde niet meer om de soes. Ze was ontzettend lief, kwam altijd op voor de mensen die gepest werden en als ze eenmaal je vriendin was, zat je goed.
Ineens keek iedereen ook naar mij, kreeg ik een vriendje met rood haar − die fetisj is nooit meer overgegaan! − en kreeg ik elke dag een tekening met harten van haar.Romy leerde mij wat vriendschap is: vriendinnen zijn belangrijker dan jongens, je komt voor elkaar op als juf Maria je ervan beticht dat je de verkeerde letter terug in de letterzak hebt gegooid – “Maar die S is toch bijna een Z” – riep Romy een keer verontwaardigd voor mij –, en een grote hobbel: altijd je snoepjes delen.
Ik bleef beduusd achter toen Romy een nieuwe vriendin kreeg, Jenny. Daarna ging het snel, Romy ging roken − terwijl we eerst altijd mijn broers sigaretten in de vijver dompelden −, ze sloeg een klas over en ik verloor haar uit het oog. Maar mijn warme gevoel voor haar bleef.
Afgelopen week overleed haar moeder. Ik twijfelde of ik naar de crematie zou gaan. Het is nogal wat, na dertien jaar. De dag voor de crematie liep ik de Jumbo in en ineens hoorde ik: “Rosaaaa!” Daar stond ze, met rozen in haar hand. Ze gaf me een knuffel zoals vroeger. En zei met roodbetraande ogen: “Dit is een teken.” En ik weet het ook zeker: haar moeder heeft dit van bovenaf geregisseerd.
Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.
BeantwoordenVerwijderen