Op 16 maart werd Diederik Samsom door de PvdA-leden verkozen tot partijleider. Met zijn veertig jaar is hij net niet de jongste partijleider, dat was Wouter Bos, maar Samsom blijft een opmerkelijke keus. In 2002 haalde Samsom de Tweede Kamer nog niet eens, nu is hij partijleider. Hoe komt deze langstudeerder en oud-Greenpeaceactivist op deze plek terecht? In de tijdlijn het verloop van de carrière van Samsom.
Over mij
- Rosa Timmer
- Columnist Dagblad van het Noorden. Schrijver. Mailen kan op: rosa@rosatimmer.nl
vrijdag 23 maart 2012
dinsdag 13 maart 2012
Feeder
Een warm bed, een persoonlijke klaagmuur en elke dag schone sokken. Samenwonen met je grote liefde heeft veel voordelen. Ik weet het, ik ben een gezegend mens. Maar ik stuit op iets minder prettigs dat ik eerder alleen uit vrouwenbladen kende: samenwoonvet.
Het bestaat echt.
En niet zo’n beetje ook. Ik vermoed dat mijn vriend een ‘feeder’ is. Dat is iemand die zijn vrouw vetmest zodat hij haar voor zichzelf heeft (na een paar honderd kilo kun je kennelijk je huis niet meer uit).
Mijn vermoedens zijn gefundeerd. Ik ben zes kilo aangekomen sinds ik met hem hok (bewijs), hij sport niet (dus ik ook niet) en hij haalt de boodschappen waarbij hij er goed op let dat hij niks gezonds in huis haalt. ’s Avonds op de bank zegt hij terloops: “Goh, zouden we nog wat lekkers in huis hebben?” Daarna sprint ik naar de keukenkastjes en openbaart zich daar een complete Jamin. Alleen míjn favoriete snoep natuurlijk. Salmiakballen, chocola en lolly’s.
Na twee zakken kleurstoffen ben ik over het algemeen wel misselijk, maar daar heeft hij een oplossing voor: “Er is nog chips, als je dat eet kun je daarna verder met de salmiak.” Het is een tacticus, hoor. Na de chips heb ik inderdaad weer zin in een stuk of twintig dropjes en zo vreet ik met gemak een kilo snoep per keer op.
Ik word dus echt niet vet door zogenaamde aanleg. Ieder pondje wordt me hoogstpersoonlijk door de strot geduwd. Laatst droomde ik ineens dat ik een gans was en dat ik dwangvoeding kreeg. Geen idee waar dat vandaan kwam.
Maar ik vecht terug. En dat werkt: vorige week hoorde ik een luide schreeuw vanuit de badkamer. “Ik ben vier kilo aangekomen”, riep hij verontwaardigd. Sindsdien koopt hij geen snoep meer. Eindelijk mijn zin.
No way dat ik hem ga vertellen dat ik met de weegschaal heb gerommeld.
Doe-het-zelf-makelaar
“En dit is dus de keuken”, ik wijs trots naar mijn zelfbetaalde fornuis. De kijker kan zijn afkeurende blik niet verbergen als hij de aangekoekte plak ziet. “Ja,” antwoordt hij onhoorbaar. Ondertussen ben ik bang dat de muis nieuwsgierig wordt en sta ik angstvallig hard te stampen. “Het is een mooie houten vloer hè”, zeg ik er maar bij.
Hij moet minstens denken dat ik ADHD heb tegen de tijd dat ik hem de schuur laat zien. Ik zwaai ramen open “ook nog frisse lucht, fijn toch?”, trek overenthousiast aan de wc-hendel “kijk hij spoelt door!” en ga semi-ontspannen in de tuinstoel liggen “heeeerlijk.” Hij fronst een beetje en kijkt me cynisch aan: “Je weet dat het regent?”
Nee, de makelaarsrol is me niet echt op het lijf geschreven. Zodra de mogelijke huurder een geïnteresseerd begint te raken, zeg ik iets achterlijks. Iets als: “Natuurlijk is het wel duur”, waarna de kijker diep in zijn ziel voelt dat het waar is. En laatst had ik helemaal een dieptepunt in mijn verkooptechnieken. Er kwam een betrouwbare jongen langs die dolenthousiast na een paar minuten zei: “Ik neem het!” Het enige dat ik kon uitbrengen: “Weet je het zeker?” Wel heb je ooit zoiets doms gehoord van iemand die een huis probeert te verhuren?
Ik kon mezelf wel voor mijn kop slaan. Joost mag weten waarom ik hersens heb gekregen, ik gebruik ze op cruciale momenten toch niet.
Ondanks mijn slechte verhuurtactiek is het nu gelukt. Er hangen andere gordijnen voor het raam en er staan mannenschoenen in de gang. Er zijn feestjes waar de buren over kunnen klagen en waarbij mensen opnieuw met zijn achttienen op het bed eindigen. Heel veel is er op die plek dus niet veranderd. Maar ik? Ik heb alles achtergelaten voor een nieuw begin. En dat dát echt is wat ik wil, moet ik nu alleen nog even aan mezelf verkopen.
Midlifeman
Ik moet een lans breken voor de midlifeman. Er is zoveel kritiek op ze. Kijk naar de afstraffing die columnist Wim de Jong onderging nadat hij toegaf dat hij er last van had. Hij was een mietje, een slappeling en een zeikerd.
Maar de midlife maakt een man echt niet alleen vervelend, onrustig en chagrijnig. Na de midlife zijn mannen juist leuker dan ervoor. De kunst is om hem net na zijn midlifepiek te veroveren.
Mijn vriend is veertien jaar ouder en kwam vervroegd in de midlife. Hij had tientallen jaren een strenge vriendin, een lelijke Volvo en een rijtjeshuis. Nu heeft hij een sportwagen, hardloopschoenen en een prachtige jonge vriendin: mij.
Natuurlijk wil hij af en toe ineens naar een dancefeest, met 200 km over de snelweg of een stierenkop ophangen, maar dat stoort mij niet. Net zomin stoort het me dat de buitenwereld mij ziet als troffeevrouw. Ik mag dan arm candy zijn, ondertussen zit ik met mijn studentenreetje in een mooi huis met een schoonmaakster. Doe mij dat maar eens na.
Zijn vorige vrouw heeft hem daarbij zo goed voor me opgevoed dat hij zijn eigen blouses strijkt en mijn jurkjes nooit op heter dan dertig graden wast. Het kon minder.
Die ex-vrouw is tegelijk een groot nadeel aan een midlifeman. Zij komt nog regelmatig aan de deur om haar deel van de boedel op te eisen. De eerste keer dat ik de deur open deed vroeg ze bits of ik de nieuwe schoonmaakster was. Ik heb maar ja gezegd.
Natuurlijk zitten er wat haken en ogen aan een midlifer. Maar als ik 's ochtends over de verwarmde vloer naar de douche loop waar hij al een warm handdoekje voor me heeft klaargelegd, kan ik er niet omheen: grijs is ongelofelijk sexy.
Abonneren op:
Posts (Atom)