Over mij

Mijn foto
Columnist Dagblad van het Noorden. Schrijver. Mailen kan op: rosa@rosatimmer.nl

zondag 30 oktober 2011

Comeback Kid


Ik schaam mij diep.
Een tijdje geleden schreef ik over Job Cohen. Over dat zijn carrière als fractievoorzitter van de Pvda voorbij zou zijn. Omdat hij hakkelde, geen rust uitstraalde en gewoonweg té genuanceerd was tussen die horken in Den Haag. Het zou niks meer worden.
Dacht ik.
Want de woorden waren nog niet door de drukpers of Cohen begon met een ijzersterke imagoreparatie. Hij maakte van de nood een deugd. Nee, hij is niet hetzelfde als de andere heren op het Binnenhof, vertelde hij. “Want”, zei hij vol trots: “ik ben een beetje on-Haags.” En dan die nieuwe slagzin: “Ik ga tegen de stroom in.” Een beetje gepikt van Rita’s recht door zee-mentaliteit, maar soit. Het werkte voor haar en het is nooit verkeerd de goede dingen van een ander af te kijken. Zo leer je.

Maar het meest opvallende: hij stráált! Alsof Lilianne Ploumen het beste is dat hem ooit is overkomen. Zij heeft hem de grond in gestampt en het lijkt alsof Cohen alleen maar denkt: “Erger kan het niet worden, we kunnen alleen maar omhoog.” En dat is ook zo. Hij werd op dat moment al zo geplaagd door alle kritieken dat we het nu alleen maar moediger vinden dat hij er nog staat.

Dat is een prachtige tactiek, en veel beter dan waarmee hij als grote Messias de partij ingeslingerd werd in 2010. Toen blies de PvdA zo hoog van de toren over Cohen dat het menselijk onmogelijk was om aan dat beeld te voldoen.

Nu staat hij lachend bij de pestkoppen van Powned, houdt een stevig verhaal bij Buitenhof en ademt bovenal een hemels relativeringsvermogen uit. Als ik hem nu op tv zie wil ik mijn excuses wel naar hem schreeuwen, zo erg vind ik het dat ik hem onderschat heb. Want hij is er weer, en sterker dan ooit. And we love a comeback kid.

zaterdag 22 oktober 2011

Autopret


Ik geef het toe: naast zijn charme, looks en rustige uitstraling viel ik ook op de dure sportwagen van mijn vriend. Een prachtige Audi TT.

“Oh zo'n homo-auto?”, zei mijn vader schertsend. Maar toen hij buiten ging kijken stond hij met glimmende ogen bij de wagen. “Een pittig dingetje”, zei hij toen hij met zijn hand over de motorkap streelde.

Sindsdien vond mijn vader het goed dat ik verkering had.

Ik vind het geweldig als vriend mij ergens ophaalt met die vette bak. Trots ben ik dan. Maar het liefst stap ik om de hoek weer uit: ik ben enorm wagenziek.
Het is zo erg dat als de deur opengaat en de geur van dat luxe leer me tegemoet komt, ik spontaan moet kotsen. En dan hebben we nog geen meter gereden.

Het komt allemaal door mijn ouders, die linkse hippies waren en dus nooit een auto hadden. Wij deden alles op de fiets. Van de maandelijkse boodschappen tot een kast van de Ikea, alles werd op de bagagedrager meegenomen. Dus wenden we nooit aan de auto. Alleen in de zomer huurde mijn pa een stationwagen wat resulteerde in een groot drama. Hij reed vrolijk rondjes door de bergen. Mijn broer en ik waren hele vakanties vooroverhangend aan de rand van de weg te vinden. Overgevend. Huilend.

Briljant was dan ook plan van vriend: “Laten we naar Frankrijk rijden!” “Hé fijn, zestien dagen kotsen in de Franse Alpen”, reageerde ik bits. Hij trok een droevig gezicht. “Ik vind het zo leuk om naar Frankrijk te gaan met de Audi.” Ik bel mijn vader voor hem op. Volgens mij heeft hij nog geen vakantieplannen.

zondag 9 oktober 2011

Bladergraf


Voor Pvda-leider Job Cohen is het al anderhalf jaar oktober. En hij is besmettelijk. Elke keer dat ik hem zie krijg ik zin mezelf onder een berg bladeren te begraven.

De partij valt uit elkaar. En voor een meisje uit een rood nest is dat hartverscheurend. Deze week was het weer mis. Lilianne Ploumen. Kutwijf. Heel terecht zei een verslaggever tegen Cohen: “U loopt nog aardig recht voor iemand met zoveel dolken in de rug.” En zo is het, de PvdA heeft Wilders helemaal niet nodig om de partij kapot te maken, dat kunnen ze heel goed zelf.

Sowieso is het een grote vergissing om zo’n genuanceerde man op zo’n ongenuanceerde plek te zetten.
Door zijn subtiliteit doet hij niet ter zake bij belangrijke debatten. Wij begrijpen het als Wilders iets belachelijks voorstelt en Rutte dan zegt dat het grote onzin is. Maar we luisteren al lang niet meer als Cohen stotterend uiteen begint te zetten dat het in een ‘multiculturele democratische samenleving wellicht minder wenselijk is als er zulke dingen op deze manier geuit worden.’ De eerste tips voor mijn rode vriend: neem een duidelijk standpunt in en ga naar een logopedist.

Verder moet hij zijn gezicht onder handen laten nemen door een therapeut gespecialiseerd in vrolijke uitdrukkingen. Mensen gaan hun stem echt niet geven aan iemand die treurig kijkt.
Als je als kind op je knietjes viel, liet je je ook liever troosten door een geruststellend pratende buurvrouw dan door het zielig stotterend mannetje van de hoek. Zo is het ook met Nederland. We zijn hard aan het vallen met de economische crisis, we willen ons laten leiden door iemand die zegt dat het goed komt. Niet door iemand die ‘grote vrees en zorgen’ heeft maar vage oplossingen aandraagt.

Voor Cohen is het nu te laat. Gelukkig is er nog wel plaats in mijn bladergraf. Ik stel voor dat we er pas uitkomen als de rode lente weer begint.


Met speciale dank aan @Samtrompert voor de eerste zin.